Jouw toekomst als je niet kan programmeren

Jouw toekomst als je niet kan programmeren

Het is 7.07 uur op dinsdag. De muziek die ik hoor maakt me niet wakker, dat was ik al. Wekkers bestaan niet meer, dat was echt Middeleeuws bruut wakker worden. Nee, de tijd om naar bed te gaan werd gisteren door mijn horloge bepaald op basis van data afkomstig van mijn lichaam, mijn voeding, mijn inspanningen en mijn agenda van gisteren en vandaag.

Het apparaat naast mijn bed, dat zorgt dat ik alle slaapfases correct doorloop, heeft vannacht niet hoeven bij te sturen. Ik ben nog zo jong, dat is zelden nodig. Mijn slaap is van nature goed. Vorig jaar had ik wat stress, toen hielp het prima.

Ik ben zoals altijd helemaal uitgerust. Ik ga naar de WC. Alles wat eruit komt wordt meteen door de sensoren en de computer in de WC geanalyseerd en op basis daarvan wordt bepaald wat ik ga ontbijten. Geen supplementen nodig en geen afwijkingen gevonden in mijn ontlasting. Alle data wordt weggeschreven voor later, wie weet is het handig voor als ik eens een kwaaltje ontwikkel.

Terwijl ik mijn ontbijt eet bedenk ik me dat het goed is dat ik vorige week met mijn ouders heb besloten om al mijn data zelf in een digitale kluis in de blockchain op te slaan. Wij bepalen nu zelf wie deze data mag inzien. Dat heeft de overheid in 2025 geregeld en dat voelt goed. Op dit moment deel ik mijn data met onze huisarts en met een cloudservice die analyses doet om ons gezond te houden.

De data van mijn agenda deel ik ook, dat vind ik handig. Zo weet Tesla waar ik heen ga vandaag en is er al een auto onderweg om mij vandaag naar mijn stageplek te brengen. Daar ben ik elke week een dag fysiek aanwezig. Net als de medewerkers die in het marketing team werken. Fijn om elkaar te kunnen zien op dinsdag. We werken op de andere 3 dagen in Virtual Reality. Mijn ouders werkten vroeger nog 5 dagen per week. Dat is voorbij.

Ik stap in de Tesla. Deze heeft geen stuur. Daar zou ik ook niets aan hebben. Niemand van mijn leeftijd heeft een rijbewijs. De auto is autonoom en we hebben als gezin ook geen auto meer. Dit is veel goedkoper. De garage heeft mijn vader omgebouwd tot gastenverblijf. De oprit is een kruidentuin.

Deze is het domein van mijn zusje. Ze heeft haar groene vinger en talent voor robotisering gebruikt om een totaal zelfwerkende kruidentuin te maken. 3 robots zorgen voor de plantjes en als er iets niet klopt, dan krijgt ze een melding. Die meldingen liepen hard terug in het eerste jaar. Het systeem kan alles zelf. De data die ze heeft verzameld met haar robots heeft ze voor veel geld verkocht aan een biochemisch bedrijf. Ze gaat er elk jaar ruim van op vakantie.

Dat klinkt wat technisch. Maar ze heeft geen echt technische kennis. Ze weet wel veel van data en robots, maar kan niet solderen en programmeren. Dat hoeft natuurlijk ook niet. Ik snap ook niet hoe mijn Tesla zelf kan rijden maar geniet elke dag van de vrijheid die ik heb. Maar van mijn data blijf je af! Gelukkig hebben we vroeger op school veel geleerd over onze verhouding met technologie. Een  klasgenootje is maar programmeur geworden. Mijn vriend Richard is robot ethicus. En mijn vriendinnetje Sophie is bezig te promoveren op de rol van robots in de zorg. Oh! Ik ben op mijn stage adres aangekomen. Tot gauw lief dagboek.